Het dagboek van zeeman Johann Grünbauer
Scheeps timmerman Johann Grünbauer
De avonturen van Johann Jakob Grünbauer 7-5-1847 / 2-1-1886
Edward Moran: Shipwrecked
Johann Jakob Grünbauer (7-5-1847, Katzwang (D) / 2-1-1886 Rotterdam), liet 1 zoon na bij zijn vrouw Elizabeth Ponse (5-10-1855/19-8-1943) in Rotterdam, Henri Jacobus Marie Grünbauer (30-1-1883/30-7-1982). Een tweede zoon Johann Adam Grünbauer (geb. 13-05-1884) overleed op 22-07-1884. Uit de overlevering is bekend dat de huisarts n.a.v. van een eveneens zorgelijke toestand van H.J.M. (Harrie) tegen moeder Elizabeth gezegd zou hebben dat hij ook geen 'blijvertje' zou zijn. Hij werd 99,5 jaar oud maar heeft zijn vader J.J. dus nauwelijks gekend. Elizabeth heeft volgens de overlevering nog 400 gulden moeten betalen om haar zoon te naturaliseren aangezien zijn vader een duitser was. Dat was blijkbaar de wet in die tijd. Ir Johann Grünbauer (Sterk in Staal-Diemen) vertelt: "Grünbauer betekent letterlijk groene boer. Het was een verzamelnaam voor veeboeren. Maar dat wil niet zeggen dat mijn voorvader (Johann Jakob) ook in het boerenbedrijf zat. Hij was scheepstimmerman en zal zijn werk indertijd wel in de buurt van de Rijn hebben gevonden. In Beieren heerste destijds veel armoede en hij was naar Nederland gekomen om hier zijn geluk te beproeven. Hij trok naar Rotterdam, dat toentertijd aan het begin van een enorme ontwikkeling stond." De katholieke Grünbauer vond daar ook zijn protestantse vrouw. De aankondiging van zijn huwelijk viel bij de Duitse familie niet in goede aarde. Ze dachten dat een havenstad als Rotterdam een verdorven plek moest zijn. Alle vrouwen daar waren vast en zeker hoeren. Kort en goed, de familie brak volledig met hem. De oude Grünbauer zat daar kennelijk niet mee. Hij was trouwens - waarschijnlijk in verband met zijn huwelijk - al van het katholieke op het protestantse geloof overgegaan. Een zoon van hem - dat is dus mijn opa (H.J.M. Grünbauer) - is van Rotterdam naar Amsterdam getrokken. De aanleiding was droevig. Op jonge leeftijd was zijn vader gestorven. Toen de halfwees zijn baan bij een Rotterdamse chocoladefabriek verloor, bleek het moeilijk een nieuwe werkkring te vinden. Een diaken van de kerk schoot te hulp en vertelde hem dat hij wel een baan voor hem in Amsterdam wist. Daar ging hij natuurlijk op in. Overigens staat opa in de familiekring bekend als een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken.
Via zijn kleinzoon Harry Grünbauer Sr. is er wel wat meer bekend over wat hij in Amsterdam deed: Uiteindelijk heeft hij wel lange tijd als zelfstandige gewerkt, waarbij hij langs de deuren ging met kruidenierswaren. In het scheepsjournaal van zijn vader heeft hij zelfs nog enkele bestellingen genoteerd op de overgebleven onbenutte pagina's, vermoedelijk vanwege papierschaarste. Zijn waren vervoerde hij in een kar waarvoor aanvankelijk een hond gespannen was. Gemotoriseerd was voor hem natuurlijk niet aan de orde en een paard zal een te grote investering geweest moeten zijn. Hij had voor de kar een zogenaamd 'Schijnslot' in gebruik, waardoor het leek of te kar op slot stond als hij voor een klant naar boven moest en de kar even onbeheerd stond. Hij vond het teveel tijdsverlies wanneer hij de kar steeds op- en van het slot moest halen. Er is overigens geen rapportage van diefstal uit zijn kar bekend, dus blijkbaar werkte het systeem goed en mogelijk was de hond ook goed waaks!
Anke R. Hamel, dochter van kleinzoon J.J. (Jaap) Grünbauer heeft het familiewapen laten repliceren, wat ze als volgt omschrijft: Grün(b)au(e)r In rood en groen gesteefd, uitkomend van een groen verras, en vergezeld van een zilveren Wassenaar en twee zilveren rozen, rood met gouden bef. Helmteken: een man in het rood gekield met gouden bef, en omslagen met goud roden hoofddoek, in de rechterhand een klaverblad houdend. De linkerhand op de heup rustend.
Daarnaast bestaat er van onze scheepstimmerman nog een zelf gemaakt -was kastje – donker eiken , van boven met klep om je waskom in te zetten, deurtje met koperen slotje en een plankje. 50x50x70 cm.